Snotteren in de zomer: FLiRT-variant corona zorgt voor stevige besmettingsgolf
DeStentor.nl – 22-7-2024
Het coronavirus beleeft een zomergolf zoals we die de laatste jaren niet meer zagen. Daardoor zijn veel mensen aan het hoesten en snotteren. Het is allemaal de schuld van de zogenoemde FLiRT-variant, die zich door zomerse temperaturen dus niet laat tegenhouden. Moeten we op onze hoede zijn? Hoogleraar virologie Marion Koopmans legt het uit. ,,Eigenlijk zitten we nog steeds in de situatie van april 2022.”
De meest eerlijke graadmeter om de omvang van het coronavirus in Nederland te monitoren is de meting van het rioolwater, zegt Marion Koopmans. En wie daarnaar kijkt, kan bijna niet anders dan even schrikken. Het aantal virusdeeltjes dat in het rioolwater wordt aangetroffen, ligt liefst veertien keer zo hoog als vorig jaar om deze tijd. Het ligt zelfs hoger dan in 2021. Dat was de zomer waarin de deltavariant oprukte, de zomer van ‘Dansen met Jansen’ ook. Het kabinet was toen iets te enthousiast met het versoepelen van sommige maatregelen. Een grote besmettingsgolf was het gevolg.
Betere afweer
De meeste mensen zijn inmiddels goed beschermd tegen ernstige corona, door vaccinaties en door eerdere besmettingen, die voor een betere afweer tegen het virus zorgen. Daardoor zijn de symptomen bij besmetting vaak mild. Hoesten, een verstopte neus, hoofdpijn, spierpijn, dat soort dingen. Toch geeft in de Infectieradar van het RIVM 1,3 procent van de deelnemers (omgerekend ongeveer 1 op de 80 mensen) aan afgelopen week een positieve coronatest te hebben afgelegd. Ter vergelijking: in de week van 15 april was er helemaal niemand die een positief testresultaat rapporteerde.
Hoewel de klachten dus meestal licht zijn, mogen we volgens Koopmans en het RIVM niet vergeten dat corona daarnaast ook voor langetermijnklachten (long covid) kan zorgen. Koopmans: ,,Die kans wordt geleidelijk aan wel minder, maar ze is er nog steeds. Er blijven nieuwe gevallen bij komen. Dat is dus iets om rekening mee te houden.”
Veroorzaker van de zomergolf is een aantal nieuwe subvarianten van het omikron-type van het coronavirus. Die hebben net weer wat andere eigenschappen dan de tot dusver bekende varianten, en daardoor slagen ze erin de immuniteit deels te omzeilen. Officieel luisteren de subvarianten naar namen als KP.3, JN.1.7, maar om het een beetje behapbaar te houden hebben wetenschappers het groepje als geheel aangeduid als de FLiRT-variant. Dat bekt wel zo lekker.
Niet voorspelbaar
Koopmans vindt de discussie over de namen overigens niet zo belangrijk. De opkomst van deze nieuwe loten aan de stam laat volgens haar vooral zien dat het coronavirus nog steeds niet voorspelbaar is. ,,Het virus wenst zich niet te gedragen zoals wij denken dat het zich zou moeten gedragen. Anders dan de griep bijvoorbeeld, weigert corona tot nu toe een seizoenspatroon te volgen.”
De kans dat die onvoorspelbaarheid in de toekomst nog eens kan leiden tot overvolle ziekenhuizen, zoals in 2020 en 2021, is volgens Koopmans niet zo groot. ,,Maar het laat wel zien dat het een misverstand is dat corona niet meer bestaat. Eigenlijk zitten we nog steeds in de situatie waarin we in april 2022 terecht zijn gekomen, toen de overheid de bal bij ons teruglegde. Dat we er zelf, met ons gedrag, voor moeten zorgen dat het virus niet de kans krijgt om zich zomaar te verspreiden.”
Eigenlijk, zegt Koopmans, zou een aantal basisadviezen dat tijdens de coronaperiode van kracht was (in de elleboog niezen, waar mogelijk thuiswerken, mondmaskers) onderdeel moeten zijn van ons normale gedrag. ,,Net als bij griep zijn de mensen die echt ziek kunnen worden van het coronavirus de mensen met een kwetsbare gezondheid. We hebben best veel kwetsbare groepen in Nederland en die zijn altijd te herkennen. Met simpele maatregelen zou je die mensen beter kunnen beschermen.”
Onderzoeksinstituut Nivel constateerde vorige week dat het aantal patiënten dat zich met coronaklachten tot de huisarts wendt weliswaar nog steeds relatief laag is, maar dat er wel een stijgende trend zichtbaar is. Die stijgende trend doet zich vooral voor bij mensen boven de 65 jaar.